1          Indien de werkgever dit op grond van een aantoonbaar belang van de te verrichten werkzaamheden wenst, is de werknemer verplicht te wonen binnen een door de werkgever aan te geven gebied. Deze verplichting wordt in de arbeidsovereenkomst vermeld.

2          Indien de werknemer, ter voldoening aan de verplichting bedoeld in lid 1 verhuist, worden hem de volgende aan de verhuizing verbonden kosten vergoed, voorzover deze naar het oordeel van de werkgever redelijk zijn en kunnen worden aangetoond:

            a          de reis van de oude naar de nieuwe woonplaats in de laagste klasse van een openbaar vervoermiddel voor de werknemer en zijn gezin, alsmede maximaal drie heen- en terugreizen voor de werknemer en zijn echtgenote voor het bezichtigen van de nieuwe woning, een en ander binnen Nederland;

            b          de door de verhuisfirma voor de verhuizing binnen Nederland in rekening gebrachte kosten;

            c          de huur voor de oude woning, maximaal over de periode van drie maanden, indien tegelijkertijd reeds de huur voor de nieuwe woning moet worden betaald en de nieuwe woning in overleg met de werkgever reeds in huur is aanvaard, dan wel:            een bedrag gelijk aan maximaal drie maanden van het huurwaardeforfait van de oude koopwoning, indien een nieuwe woning in overleg met de werkgever is aanvaard vóór de datum van verkoop van de oude koopwoning, uit te betalen na de feitelijke verhuizing.

3          De werknemer, op wie de leden 1 en 2 van dit artikel van toepassing zijn, heeft recht op vergoeding van de direct uit de verhuizing voortvloeiende kosten. In geval van verhuizing vergoedt de werkgever op basis van de desbetreffende nota’s de werkelijke kosten van het transport van de inboedel, alsmede de overige, direct uit de verhuizing voortvloeiende kosten van betrokkene, mits deze kosten betrekking hebben op een verhuizing binnen Nederland. Daarenboven heeft de werknemer recht op een uitkering ten behoeve van de (her)in-richting van zijn woning, ter grootte van 12% van het in de nieuwe functie te ontvangen jaarsalaris, zoals bedoeld in artikel 18, lid 4.

4          Bij ontslag op eigen verzoek binnen twee jaar na de toekenning van de in lid 3 bedoelde vergoeding kan de werkgever verlangen, dat door de werknemer voor elke maand die aan die twee jaren ontbreekt 1/24 deel van de ontvangen vergoeding wordt teruggestort.

5          Indien en voor zolang de werknemer, aan wie de verplichting in lid 1 bedoeld is opgelegd, geen geschikte woning kan vinden, worden hem in overleg met de werkgever noodzakelijk gemaakte kosten vergoed van vervoer van en naar de plaats waar de werkzaamheden worden verricht, alsmede van eventuele overnachtingen in de plaats. De periode gedurende welke deze vergoeding wordt verstrekt, wordt in overleg tussen werkgever en werknemer vastgesteld. Hierbij kan bepaald worden dat de periode geacht kan worden te zijn verstreken, wanneer de werknemer driemaal een redelijk aanbod van een woning heeft geweigerd.