II DE ARBEIDSOVEREENKOMST

1          De werkgever kan de werknemer voor ten hoogste twee maanden op non-actief stellen, indien de voortgang van werkzaamheden - door andere oorzaken dan bedoeld in artikel 11 - ernstig wordt belemmerd.

2          Het besluit tot op non-actief stelling wordt door de werkgever zo spoedig mogelijk aan de werknemer medegedeeld, onder vermelding van de redenen waarom de voortgang van de werkzaamheden deze maatregel vereist.

3          Op non-actief stelling geschiedt met behoud van salaris.4

          De werkgever kan de op non-actief stelling eenmaal met ten hoogste een maand verlengen.

5          De werkgever is gehouden gedurende de periode van op non-actief stelling die voorzieningen te treffen die noodzakelijk zijn om de werkzaamheden voortgang te doen vinden.

6          De op non-actief stelling kan niet bij wijze van strafmaatregel worden gebruikt.

1          De werkgever kan de werknemer voor ten hoogste twee weken met behoud van salaris schorsen, wanneer een dringende reden in de zin van 7:678 BW vermoed wordt, en voortzetting van de werkzaamheden door de werknemer naar het oordeel van de werkgever niet langer verantwoord is.

2          De schorsing wordt onverwijld, gemotiveerd en bij aangetekend schrijven aan de werknemer ter kennis gebracht of bevestigd.

3          De werknemer wordt binnen vier dagen na dagtekening van het aangetekend schrijven, zaterdagen, zondagen en feestdagen niet meegerekend, in de gelegenheid gesteld zich tegenover de werkgever te verantwoorden. De werkgever dient de werknemer hiertoe op te roepen. De werknemer kan zich daarbij door een raadsman doen bijstaan.

4          De werkgever kan de schorsing éénmaal met ten hoogste twee weken met behoud van salaris verlengen. Ingeval inmiddels een ontslagprocedure door de werkgever in gang is gezet, kan schorsing met behoud van salaris worden verlengd tot de datum van ingang van het ontslag.

5          Ingeval mocht blijken, dat de werknemer kennelijk ten onrechte door de werkgever is geschorst, zal de werkgever op verlangen van de werknemer deze openlijk rehabiliteren en hem de aantoonbare schade vergoeden.

Onverminderd de ter zake geldende wettelijke bepalingen geldt bij verbreking met wederzijds goedvinden of opzegging van de arbeidsovereenkomst het volgende:

a          Verbreking met wederzijds goedvinden dient door werkgever en werknemer schriftelijk te worden bevestigd, met opgave van redenen.

b          De termijn van opzegging bedraagt voor de werkgever twee kalendermaanden en voor de werknemer één kalendermaand.                       

Bij het aangaan van de arbeidsovereenkomst kan, met inachtneming van het gestelde in dit lid, de termijn van opzegging nader worden bepaald met dien verstande dat de opzegtermijn voor de werkgever altijd het dubbele dient te bedragen van die voor de werknemer.

            Onverminderd de ter zake geldende wettelijke bepalingen eindigt de arbeidsovereenkomst:

1          Met inachtneming van artikel 10 van dit reglement door verbreking met wederzijds goedvinden.

2          Met inachtneming van artikel 10 door opzegging door de werkgever of door de werknemer. De werkgever kan ook opzeggen bij langdurige arbeidsongeschiktheid van de werknemer na het verstrijken van de termijn van 24 maanden, waarin de werknemer recht op een uitkering wegens ziekte/arbeidsongeschiktheid heeft.

3          Bij het bereiken van de 65-jarige leeftijd van de werknemer aan het einde van de maand, waarin deze leeftijd wordt bereikt, of bij overeengekomen pensionering, resp. functioneel leeftijdsontslag op een eerder tijdstip.

4          Door het overlijden van de werknemer.

5          Door het verstrijken van de termijn, waarvoor de arbeidsovereenkomst is aangegaan, overeenkomstig artikel 6, lid 3.

6          Door verbreking van het dienstverband door de werkgever wegens dringende redenen, als bedoeld in 7:677; 678 en 679 BW.

7          Door verbreking van het dienstverband door de werknemer wegens dringende redenen, als bedoeld in 7:677; 678 en 679 BW.

8          Door ontbinding van de arbeidsovereenkomst door de kantonrechter wegens gewichtige redenen als bedoeld in 7:685 BW.

1          Op de werknemer die tenminste 11 arbeidsuren per maand vervult, is van toepassing de pensioenregeling, welke de R.-K. Kerkprovincie heeft afgesloten met Centraal Beheer te Apeldoorn, dan wel de pensioenregeling die de werkgever heeft getroffen.           

De werknemer met minder dan 11 arbeidsuren per maand wordt, indien deze dat wenst, tot de pensioenregeling toegelaten. Maakt de laatstbedoelde werknemer daar geen gebruik van, dan wordt dat schriftelijk in de arbeidsovereenkomst opgenomen.            

De werkgever wijst de werknemer op de mogelijkheid zich bij Centraal Beheer te verzekeren tegen het zgn. Anw-hiaat: het verschil in aanspraak dat de nabestaanden van de overleden werknemer kunnen doen gelden onder de vroegere Algemene Weduwen- en Wezen Wet (AWW) en de huidige Algemene Nabestaanden Wet (Anw).

2          De rechten en plichten voortvloeiende uit de pensioenregeling zijn vastgelegd in de desbetreffende pensioenregeling, waarvan aan de werknemer een exemplaar ter hand wordt gesteld.

1          De ingevolge de artikelen 5 en 6 voorbereide en gesloten arbeidsovereenkomst, alsmede de daarin aangebrachte aanvullingen op dit rechtspositiereglement, worden wederzijds schriftelijk bevestigd.

2          in de schriftelijke arbeidsovereenkomst wordt in ieder geval het navolgende opgenomen:           

a          de naam en de plaats van vestiging van het bisdom/dekenaat/ parochie/kerkelijke instelling als werkgever met vermelding van het bestuur/de bestuursleden als degene(n), die de werkgever ter zake van het aangaan van de arbeidsovereenkomst vertegenwoordigt(en);           

b          de naam, voornamen, geboortedatum en -plaats en de woonplaats van de werknemer;           

c          de datum van indiensttreding van de werknemer;           

d          de functie en een korte omschrijving van taken van de werknemer, dan wel vermelding van de functiebeschrijving, welke op de werknemer van toepassing is;           

e          de omvang van de dienstbetrekking. Indien afspraken worden gemaakt omtrent vaste dagen en tijden waarop het werk moet worden verricht, dienen deze vermeld te worden;            

f           of de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd dan wel voor bepaalde tijd is aangegaan, met in het laatste geval de grond en de tijdsduur;           

g          het salaris bij indiensttreding;           

h          de opzegtermijn van de werkgever en van de werknemer;           

i           eventuele bijzondere bepalingen, welke op de arbeidsverhouding van toepassing zijn;           

j           de bepaling, dat dit rechtspositiereglement en de daarbij behorende bijlagen en regelingen deel van de arbeidsovereenkomst uitmaken en de verklaring, dat partijen bekend zijn met de inhoud van genoemde stukken en daarmee akkoord gaan.

3          De werknemer wordt in de gelegenheid gesteld - voor het aangaan van de arbeidsovereenkomst - de schriftelijke arbeidsovereenkomst in te zien, alvorens deze te ondertekenen. De werknemer ontvangt uiterlijk één week na het aangaan van de arbeidsovereenkomst, doch vóór de datum van indiensttreding:

a          een door de werkgever en de werknemer ondertekend exemplaar van de arbeidsovereenkomst, bedoeld in lid 2;

b          een exemplaar van dit rechtspositiereglement met de daarbij behorende bijlagen en regelingen;

c          een exemplaar van het reglement van de Pensioenregeling die de R.-K. Kerkprovincie heeft afgesloten met Centraal Beheer te Apeldoorn, dan wel een andere pensioenregeling, als die van toepassing is.

4          De werknemer ontvangt de wijzigingen van de in lid 3 sub b en c genoemde stukken, telkenmale wanneer deze verschijnen.

1          De werkgever kan een arbeidsovereenkomst met de kandidaat-werknemer eerst sluiten nadat hij daarvoor de schriftelijke machtiging van de bisschop heeft ontvangen. De arbeidsovereenkomst wordt aangegaan voor bepaalde of onbepaalde tijd.

2          De arbeidsovereenkomst kan uitsluitend voor bepaalde tijd worden aangegaan indien:

a          de werkzaamheden waarmee de werknemer wordt belast van tijdelijke aard zijn, dan wel strekken tot tijdelijke vervanging;

b          volgens kerkelijk voorschrift een functie voor bepaalde tijd wordt verleend;

c          de werkgever of de werknemer dit wenselijk acht ter beoordeling van de vraag of de werknemer geschikt is voor de hem op te dragen functie, doch ten hoogste voor de duur van één jaar;

d          de werknemer de pensioengerechtigde of functionele leeftijd heeft bereikt, bedoeld in het op de werknemer van toepassing zijnde pensioenreglement, in welk geval de arbeidsovereenkomst telkens voor één jaar kan worden aangegaan.

3          Na het verstrijken van de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd eindigt de arbeidsovereenkomst van rechtswege.

4          Indien de werkgever met de werknemer, wiens arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, als bedoeld in lid 2 sub c, afloopt, een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd wenst aan te gaan, dient de werkgever de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, uiterlijk twee maanden voordat de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van rechtswege eindigt, aan de werknemer aan te bieden.

[Is vervallen door de inwerkingtreding van de Wet Medische Keuringen per 1 januari 1998.]