DEN BOSCH - (dinsdag 23 maart 2010) Vanaf de algehele invoering van de volkstaal in de liturgie sinds het Tweede Vaticaans Concilie werd in elk taalgebied tal van nieuwe gezangen voor de eredienst ingevoerd. Na jaren van experiment verschenen nieuwe liturgische boeken die vertaald werden in de volkstaal. Tegelijk werd de wens geopperd deze nieuwe liederen te toetsen op hun geschiktheid voor de r.k. liturgie. Deze toetsing gebeurt zowel op het vlak van de kerkprovincie in samenwerking met de Romeinse Congregatie voor de Eredienst, als - met betrekking tot liturgische uitgaven - op diocesaan niveau.

“Niet ieder, op zich misschien waardevol religieus gedicht is geschikt voor de eredienst en niet ieder op zich vroom lied is geschikt voor de liturgie,” schrijft mgr. Hurkmans vandaag aan de priesters, diakens, pastoraal werkers en pastoraal assistenten van het bisdom. “Er is in de publiciteit gesuggereerd, dat de liederen van Oosterhuis en Ida Gerhardt zijn afgekeurd. Dat is geenszins het geval. Ieder lied wordt op de inhoud en niet naar de auteur beoordeeld.”

In onderstaande brief geeft de bisschop uitleg over de goedkeuring van liturgische gezangen. Hij geeft daarin aan welke verantwoordelijkheid de Kerk heeft voor de liturgie.


_________________________________________
Bisdom van ’s-Hertogenbosch
web: www.bisdomdenbosch.nl

datum: 23 maart 2010
onderwerp: Liturgische gezangen

Aan alle priesters, diakens, pastoraal werkers en pastoraal assistenten,

Graag geef ik u uitleg over het thema ‘goedkeuring van liturgische gezangen’. Vanaf de algehele invoering van de volkstaal in de liturgie sinds het Tweede Vaticaans Concilie werd in elk taalgebied tal van nieuwe gezangen voor de eredienst ingevoerd. Na jaren van experiment verschenen nieuwe liturgische boeken die vertaald werden in de volkstaal. Tegelijk werd de wens geopperd de nieuwe liederen in de volkstaal te toetsen op hun geschiktheid voor de r.k. liturgie. Deze toetsing gebeurt zowel op het vlak van de kerkprovincie in samenwerking met de Romeinse Congregatie voor de Eredienst, als - met betrekking tot liturgische uitgaven - op diocesaan niveau.

In 2001 werd door H. Stoel gevraagd dat concreet zou worden aangeduid welke de liturgische gezangen waren met een kerkelijke goedkeuring zowel door de plaatselijke bisschoppenconferentie als door het H. Stoel. Met de Romeinse Congregatie voor de Eredienst werd voor Nederland overeengekomen dat een dergelijke lijst stapsgewijs zou worden aangelegd. Een eerste lijst van goedgekeurde liederen is te vinden in Liturgische Documentatie, Bijlage bij het Directorium nr. 5, 2008. Bovendien zijn de liederen die in de officiële liturgische boeken, zoals bijvoorbeeld het Mariamissaal, zijn opgenomen, goedgekeurd. Daarnaast is ondertussen weer een lijst goedgekeurd, die nog gepubliceerd moet worden.

Wat betreft de uitgaven voor de rooms-katholieke eredienst is in de gehele katholieke kerk bovendien een eigen verantwoordelijkheid toegekend aan de bisschop van het bisdom waarin de betreffende uitgeverij van de liturgische uitgaven is gelegen. Dit geldt bijv. voor zondagsmissaaltjes en uitgaven van liederen voor de r.k. eredienst. Voor dergelijke uitgaven is de toestemming tot het drukken (imprimatur) vereist van de kant van de bisschop; deze wordt gegeven wanneer de liturgische teksten overeenkomen met de geldende liturgische boeken van de Kerk, en wanneer ook de overige teksten niet tegen het geloof en de zeden van de kerk indruisen; bovendien moeten liturgische gezangen beantwoorden aan de daarvoor gestelde normen: dat zijn theologisch inhoudelijke normen, verstaanbaarheid en liturgische inpasbaarheid. Niet ieder, op zich misschien waardevol religieus gedicht is geschikt voor de eredienst en niet ieder op zich vroom lied is geschikt voor de liturgie.

Met de twee grootste Nederlandse uitgeverijen van zondagsmissaaltjes voor de gelovigen zijn in die zin de afgelopen tijd nieuwe overeenkomsten gesloten, die nu ten uitvoer worden gebracht. Wat de gezangen betreft is overeengekomen dat de liederen die het kerkelijke keurmerk hebben gekregen van de bisschoppenconferentie en de H. Stoel in toenemende mate in de zondagsmissaaltjes worden opgenomen. Daarnaast blijft er een zekere ruimte bestaan voor andere liederen.

Het aartsbisdom Utrecht en het bisdom ’s-Hertogenbosch - waarin de twee grote uitgeverijen voor zondagsmissaaltjes zijn gelegen - werken in overleg met de beleidssector liturgie van de Nederlandse bisschoppenconferentie samen voor een gelijke beoordeling van de aangeleverde en voorgestelde inhoud van deze zondagsmissaaltjes. Daarbij wordt aangegeven welke van de voorgestelde gezangen reeds de algemeen-kerkelijke goedkeuring hebben verkregen. Voor de overige liederen geldt dat een voorlopige goedkeuring voor een bepaald lied wordt gegeven. Die wordt pas definitief als ze op de algemene lijst van de bisschoppenconferentie worden geplaatst. Er kan ook voorbehoud worden gemaakt, als er vraagtekens bij een lied worden geplaatst of bepaalde aanpassingen wenselijk zijn. Tenslotte wordt gevraagd bepaalde liederen niet op te nemen in deze uitgaven omdat ze niet aan de kerkelijke criteria voldoen. Dit wordt telkens voorzien van een motivering.

Er is in de publiciteit gesuggereerd, dat de liederen van Oosterhuis en Ida Gerhardt zijn afgekeurd. Dat is geenszins het geval. Ieder lied wordt op de inhoud en niet naar de auteur beoordeeld. De commotie die landelijk is ontstaan wordt betreurd. Anderzijds hebben de r.k. wereldkerk, de bisschoppenconferentie en de betreffende plaatselijke bisschoppen een eigen en onvervreemdbare verantwoordelijkheid om te waken over het geloof en de eredienst van de r.k. Kerk.

Met vriendelijke groet,
Drs. A.L.M. Hurkmans
Bisschop van ’s-Hertogenbosch

Bron: www.bisdomdenbosch.nl