In de media werd vorige week melding gemaakt van 'liturgische censuur' door censor-priester Mennen. Mgr. Woorts schetst een genuanceerder beeld in een brief die dit weekend werd verzonden aan parochies in het bisdom Den Bosch. Mgr. Woorts en pastoor Cor Mennen zouden als respectievelijke censors ('controleurs') van de bisdommen Utrecht en Den Bosch een hele rits gezangen van onder andere Huib Oosterhuis verboden hebben voor liturgisch gebruik. Een grote binnenkerkelijke rel was geboren met stevige woorden als 'censuur', 'onderdrukking' en 'dictatuur'.
 
Woorts werpt deze beschuldigingen in zijn brief van 19 maart ver van zich af. De brief is gericht aan de leden van de pastorale teams en de emeriti van het aartsbisdom. In de brief komt een zorgvuldig afwegende censor naar voren, die niet zozeer wil verbieden, maar ter discussie wil stellen.
 
Woorts geeft in eerste instantie de wijdte aan van de katholieke liturgie. "Veel tijd, zorg en aandacht" wordt besteed aan het voorbereiden en uitvoeren van liturgische gezangen. "We zijn gezegend met een schat aan liederen, oude en nieuwe, in het Latijn, in het Nederlands of in een andere taal." Woorts beschrijft de censor als iemand die "ten dienste" staat van het bisschoppelijk imprimatuur ('goedkeuring') die aan de boekjes van Gooi en Sticht (Utrecht) en Berne Heeswijk (Den Bosch) worden verleend. Deze twee uitgeverijen verzorgen feitelijk bijna in heel Nederland de liturgieboekjes.
 
De bisschop van het diocees waarin de uitgeverijen gevestigd zijn (of in zijn plaats de censor) "moet erop toe zien dat de inhoud van de boekjes in overeenstemming is met ons katholieke geloof en de liturgie van de kerk. Als de inhoud akkoord is, verlenen zij het imprimatur opdat de boekjes gedrukt en verspreid kunnen worden." Het gaat dan niet aleen voor de liederen, maar ook over de Bijbelcitaten, liturgische gebeden en teksten ter overweging.
 
Over de criteria op basis waarvan teksten en liederen wel of niet worden goedgekeurd, is Woorts helder. Er wordt gekeken of de teksten theologisch verantwoord zijn, of ze in overeenstemming met het katholieke geloof en of ze geschikt zijn voor een bepaalde periode van het liturgische jaar. "De bevinding dat een lied wel of niet geschikt is voor de liturgie wordt niet bepaald door persoonlijke voorkeuren. Tevens speelt niet mee wie de auteur is." Ofwel: er worden geen liederen of teksten afgekeurd alleen maar omdat een in sommige kringen controversiële dichter als Oosterhuis of een theoloog als Schillebeeckx de auteur is.
 
Woorts betreurt het dat in diverse media de suggestie is gewekt dat "liederen - al dan niet van een bepaalde auteur - verboden zijn of op een index geplaatst. Dat is niet het geval. Daar heeft de censor ook niet de opdracht en de bevoegdheid (voor)." De opsommingen in diverse kranten van 'verboden liederen' klopt volgens Woorst niet. Sommige van deze genoemde liederen vormen geen enkel probleem of zijn 'slechts' het onderwerp van discussie tussen de uitgeverij en de censor.
 
Over de kille of juist juichende reacties van gelovigen in de media zegt Woorts: "Wij weten dat er over de keuze van wel of niet opnemen in de genoemde liturgieboekjes verschillend gedacht wordt of kan worden. Daarbij spelen zowel overtuigingen, visies, belevingen als emoties een rol."
 
Dit is inderdaad een heel ander verhaal dan via de media is verspreid. Woorst geeft blijk van inzicht in de gevoeligheden rond liturgie. Hij geeft aan eerder te willen discussiëren over de liturgische geschiktheid van een tekst, dan hem botweg verbieden. En deze open houding is meer dan te prijzen. De genoemde lijsten in de media van 'verboden teksten' geeft echter om een andere reden nog steeds te denken. De kans dat enkele media deze selectie uit de duim hebben gezogen, is erg klein, vooral omdat veel redacties niet van het liturgische naatje van de kous weten. De enige andere oplossing is dat de 'lijst' een cumulatie is van de ideeën van Woorst én Cor Mennen. Nu Woorst zich genuanceerd uitdrukt, lijkt de conclusie gerechtvaardigd dat de scherpe veroordelingen van bijvoorbeeld de liederen van Oosterhuis exclusief uit de pen van Mennen komen.
 
Bron: Frank G. Bosman; www.isidorusweb.nl/asp/default.asp?t=weblog_detail&weblog_id=6147