Opinie
De norm voor de ‘hervorming van de hervorming’ van de nieuwe liturgie kan alleen gevonden worden in de oude liturgie. En dat gaat verder dan het overnemen van oude gebruiken, zoals ook Joseph Ratzinger al decennialang uitdraagt.

Met enige verbazing heb ik het interview met de E.H. Van Hout gelezen in KN van 16 januari. Hij zegt daarin: “Ik ben blij met de Novus Ordo, maar net als Antoine Bodar in het kerstnummer van KN, zou ik er na een aantal veranderingen nog gelukkiger mee zijn.” Pastoor Van Hout geeft blijk als auteur van Sacraliteit in de Novus Ordo een uitgesproken mening te hebben over hoe de Novus Ordo meer sacraliteit te geven. Vandaar dat ik daar meer over verwachtte.
Daarentegen werd expliciet gesteld dat de Tridentijnse liturgie verrijkt zou kunnen worden door de bredere opzet van de lezingencyclus in de Novus Ordo. Echter, dit gaat voorbij aan de aanhef van het interview: ‘De H. Mis is viering. Géén lesje’. De H. Mis is Christus in zijn mystieke volheid: offer, aanbidding, communio en dankzegging, een plaats waar hemel en aarde harmonieus samenkomen. En zeker niet een plaats waar catechese moet worden gegeven of waar pastoraat dient te worden bedreven. Dit maakt een meerjarige lezingencyclus overbodig. De H. Schrift kan ook buiten de liturgie in de volle breedte gelezen worden. In de liturgie is Christus de hoofdzaak en de lezingen dienen met de liturgie in harmonie te zijn. Bij een jaarlijks wisselende lezingencyclus is de kans op disharmonie tussen de lezingen en de bij de betreffende dag behorende gebeden groot. Een harmonie in het ene jaar kan leiden tot een disharmonie in het andere jaar. Dit heeft niets te maken met het wel of niet begrijpen van de lezingen.

Bevruchting
Met het openingscitaat wordt de indruk gewekt dat de bevruchting van de Novus Ordo vooral wordt gezocht in de usus antiquior, de oude gebruiken die bij de Tridentijnse liturgie nog gewoon in gebruik zijn. Natuurlijk draagt dit bij aan de sacraliteit van de Novus Ordo. Echter, is dat voldoende? Verdoezelen we daar niets mee?
Dat paus Benedictus XVI dit niet voldoende vindt, blijkt uit het volgende citaat uit een recensie door kardinaal Ratzinger van het boek The organic development of the liturgy (2004): “Hierdoor wordt de eenheid van de liturgie vernietigd en worden wij vaak geconfronteerd met iets betreurenswaardig banaals. Hiermee wil ik niet ontkennen dat de eucharistische liturgie, en evenzo de liturgie van het Woord, vaak eerbiedig wordt gecelebreerd, en ‘prachtig’ in de beste zin van dit woord, gefundeerd op het geloof van de Kerk. Maar aangezien we kijken naar de criteria voor hervorming, moeten we ook de gevaren noemen, die jammer genoeg in de laatste paar decennia zeker niet alleen maar de hersenspinsels van de traditionalisten waren die zich tegen de hervorming hebben verzet.”
Deze ‘hervorming van de hervorming’ wordt al decennialang door onze huidige H. Vader uitgedragen. Feitelijk duidt onderstaand citaat uit het besluit van het boekje van pastoor Van Hout ook in dezelfde richting: “In principe zouden dus alle onderdelen van de liturgie en ook alle gezangen en teksten, maar ook alle voorwerpen, enzovoorts, gezien en gevierd moeten worden in het licht van de oude liturgie. Slechts een natuurlijke organische groei van het geloof en van de geloofsbeleving is mogelijk. Maar altijd staande op het verleden.”

Afwijkingen
De hermeneutiek van de continuïteit vereist dat de Novus Ordo en de Tridentijnse liturgie één en dezelfde Lex orandi, lex credendi uitdragen, zoals ook in het motu proprio Summorum Pontificum wordt gesteld. Daarmee is de norm voor de hervorming van de hervorming gezet en is het duidelijk dat zij verder gaat dan alleen het overnemen van de usus antiquior. Het zijn de gebeden, de oraties, de collectes et cetera die de Lex orandi, lex credendi in de liturgie bepalen. Deze dienen eenduidig te zijn, omdat anders de aard van de gebeden verkeerd verstaan kan gaan worden. En een verandering in de aard, ook door een verkeerd verstaan van de gebeden (oratio) kan aldus directe gevolgen hebben voor het geloof (credendi), terwijl dit geloof op haar beurt weer de aard en het verstaan van de gebeden bepaalt. Het ontbreken van eenduidigheid in de Novus Ordo heeft in de praktijk ook geleid tot ongewenste afwijkingen met betrekking tot het geloof van de Kerk, bewust of onbewust.
Het is daarom voor de gehele Kerk van belang dat priestercongregaties zoals de priesterbroederschap St.-Petrus en Servi Jesu et Mariae de gelegenheid krijgen geïnspireerd door de Tridentijnse liturgie de Lex orandi, lex credendi van de Kerk uit te dragen. Des te meer is het rond de vreugde inzake de St.-Willibrordkerk in Utrecht een trieste zaak dat het aartsbisdom de inzet van de priesterbroederschap St.-Petrus beperkt tot één H. Mis in de St.-Willibrord per maand. De priester mag wel voor die ene zondag komen opdraven, maar een opdracht tot vast pastoraat in het aartsbisdom kan er niet af. En dan zichzelf de hemel in prijzen door te stellen dat dit overeenkomstig de wil van de H. Vader is. Dat is triest.

Ir. J.P. Oostveen is voorzitter van Stichting Ecclesia Dei Delft en vicepresident van de Internationale Federatie Una Voce.

De opinie op deze pagina is niet noodzakelijk die van de redactie
Bron: Katholiek Nieuwsblad; ingezonden brief van J.P. Oostveen; 6 februari 2009
http://www.katholieknieuwsblad.nl/actueel26/kn2606d.htm