Opinie

Nu de langverwachte lijst met goedgekeurde liturgische gezangen er is, blijken de liederen van Huub Oosterhuis daarop geheel te ontbreken. Is heel Nederland weer in rep en roer?

door: Ruud Hoogenboom


Voor het eerst verschijnt “een eerste uitvoerige lijst van titels van liturgische gezangen (en vindplaatsen ervan) welke door de Nederlandse Bisschoppenconferentie en de Apostolische Stoel bijzonder geschikt zijn bevonden voor gebruik in de eredienst van de rooms-katholieke Kerk en als zodanig zijn goedgekeurd”. In overleg met de H. Stoel werd ervoor gekozen om een Nederlands repertorium stap voor stap op te bouwen. Het betreft hier dus nadrukkelijk een éérste lijst! Paus Johannes Paulus II vroeg hier in 2001 om in zijn instructie Liturgiam authenticam (art. 108). Uiteindelijk ligt na zeven jaar toch een eerste lijst op tafel. Die lijst maakt deel uit van Liturgische Documentatie, nr.5, dat als bijlage verscheen bij het Directorium 2008/2009 van de Nationale Raad voor Liturgie.

Criteria
Bij de keuze van de liturgische gezangen is gekeken naar de volgende criteria: gezangen met de voorziene liturgische tekst; bij voorkeur psalmen en bijbelse cantieken; andere bijbelse teksten; teksten afkomstig uit liturgische bronnen en ten slotte vrije teksten, “waarbij wel in acht genomen moet worden dat ze expliciet uiting van het katholiek geloof en geschikt zijn voor de betreffende liturgische plaats en functie”. Waar toonzettingen op liturgische teksten ontbreken, wil men dat ze gemaakt worden.
Zijn daarom a priori al zijn liederen ongeschikt? 
De eerste lijst bevat 112 gezangen, alfabetisch gerangschikt op titel. Er staan veel bekende liederen bij. De opgenomen kinderliederen komen met name uit protestantse liedbundels. Van Vlaamse kant treffen we gezangen aan uit Zingt jubilate en Jubilootje. Van de charismatici trof ik alleen het lied ‘Hij leeft!’ aan en Oosterhuis ontbreekt geheel.

Liedjes als ‘Wonen overal nergens thuis’ of ‘Zomaar een dak’ hebben weinig inhoud (vergelijk de teksten eens met het ‘Locus iste’). Tekstaccenten zijn bij Oosterhuis (te) vaak verkeerd (“Gedenken wij dankbaar”), liturgisch niet altijd geschikt (“de bek die ons kleineert”) of dubieus (“Hij gaat ons in en uit”). Maar Oosterhuis is toch niet voor niets met 133 van de 659 liederen vertegenwoordigd in Gezangen voor liturgie?


Waarom geen Oosterhuis?
Het is uiteraard waar dat de r.-k. Kerk Huub Oosterhuis in 1970 als priester verstootte toen hij na zijn huwelijk in diensten van de Amsterdamse Studentenekklesia bleef voorgaan. Ook stak hij zijn kritiek op ‘Rome’ nooit onder stoelen of banken. Maar anderen deden dat ook.
In juli 2006 laaide de discussie, evenals in 2001, weer op na een uitspraak van mgr. Wiertz. Deze rechtvaardigde de afwezigheid van Oosterhuis in de nieuwe Roermondse bisdombundel Laus Deo, omdat laatstgenoemde de kern van de katholieke leer openlijk bestrijdt. Bij het aanvaarden van zijn eredoctoraat in 2002 (VU, Amsterdam) had hij namelijk in VolZin als “zijn grootste bijdrage aan de oecumenische liedcultuur en liturgievernieuwing” gezien het “demasqué van de transsubstantiatie (…) de ontmaskering van de roomse overtuiging dat Christus werkelijk aanwezig is in het brood en de wijn. In die opvatting is de eucharistie volstrekt onschadelijk gemaakt”. De katholieke Kerk ziet de Eucharistie als “bron en hoogtepunt”, dus als je de essentie hiervan ontkent heb je inderdaad in deze Kerk (en haar liedbundels?) niets meer te zoeken. Maar zouden daarom a priori al zijn liederen ongeschikt of ongeloofwaardig zijn voor onze rooms-katholieke liturgie?


Achterhoedegevecht
Op 1 november werd Huub Oosterhuis 75 jaar. Dit jaar herdenkt hij dat hij vijftig jaar geleden zijn eerste kerklied schreef. Een jubileumjaar met een speciaal programma van de NCRV (mei), RKK-zendtijd, een lied voor hem in Eredienstvaardig en een zangavond in het Lemmens Instituut te Leuven. Ook verscheen dit jaar zijn dagboek Wie bestaat. Al eerder was hij in 2002 eredoctor geworden en verscheen in 2004 zijn Verzameld Liedboek.
Voor sommige kerkmusici speelt de kwestie helemaal niet. De meeste jongeren- en middenkoren hebben hun eigen repertoire. Voor de meeste jongeren is Oosterhuis niet Huub, maar Trijntje, en dus heel andere muziek. En veel jong-katholieken voelen zich thuis bij de nieuwe bewegingen en hun eigen liedrepertoire! Veel ‘gewone’ parochianen en koorleden laten zich weinig gelegen aan wat Rome en/of ‘de bisschoppen’ vinden en gaan toch hun eigen gang. Een enkeling is wellicht bang dat de nieuwe, jonge, pasbenoemde priesters met het Directorium in de hand op de koren afstappen. Het zou in ieder geval de discussie op gang brengen wát nou liturgische muziek is en aan welke criteria die zou moeten voldoen. Of deze eerste keuzelijst een gelukkige is, valt dan te bezien.

Ruud Hoogenboom is kerkmusicus.

Liturgische Documentatie, nr.5; voor € 12,50 (excl. verzendkosten) te bestellen bij de Nationale Raad voor Liturgie, postbus 13049, 3507 LA Utrecht.

Bron: Katholiek Nieuwsblad

www.katholieknieuwsblad.nl/show.php?art=kn2547c