UTRECHT - In de huidige liturgische praktijk zien we een veelheid aan repertoires en daarmee verbonden 'culturen'. Welke tendensen hebben toekomst? Met andere woorden: hoe klinkt de liturgische muziek in 2020? Welke muziek is nodig en adequaat? Vragen die aan bod kwamen op de studiemiddag "Scenario's voor de toekomst van de liturgische muziek" van de Nederlandse Sint-Gregoriusvereniging (NSGV) op 24 april in Utrecht.
De studiedag had een internationaal en oecumenisch karakter. De thematiek sluit aan bij het thema van het congres van de Deutscher Musikrat 'Einheid durch Vielfalt' dat in oktober 2010 in Berlijn zal plaatsvinden. Tussen een drietal lezingen door werd er gezongen vanuit verschillende liturgische 'stromingen': Iona, Taizé, Studio Elim, Dominicus Liedfonds en Gooi en Sticht. Voor sommigen een eyeopener, want stuk voor stuk kwalitatieve muziek!
Door en voor wie?
Na een korte inleiding door Richard Bot, voorzitter van de NSGV, ("Kerkmuziek is een wezenlijk onderdeel van de R.K.-kerk") schetste Martin Hoondert, bijzonder hoogleraar Muziek en Christendom, in de eerste lezing een viertal belangrijke vragen over de toekomst van de liturgische muziek, welke moeilijk te beantwoorden zijn.
De eerste vraag is natuurlijk "Wìe verzorgen in 2020 de liturgische muziek"? Door het vergrijzen, kleiner worden en tenslotte verdwijnen van de parochieel gemengde koren ontkomen we er niet aan om na te denken over de consequenties. In onze postmoderne cultuur zien we in toenemende mate een participerend meezingen. Hoe zit dat in de huidige R.K. liturgie? Een tweede vraag is of de veelheid aan huidige liederen (bijvoorbeeld in Gezangen voor Liturgie) nog wel voldoen aan de huidige beleving en religiositeit.
De volgende vraag is of het mogelijk is om de veelheid aan huidige repertoires tot een eenheid te brengen, direct gevolgd door de vraag "maar voor wie dan?". Volgens Hoondert, die daarmee W. Barnard citeert, moet de liturgische muziek opnieuw uitgevonden worden. Hij schetst een viertal scenario's.
Ten eerste het behoud van het huidige muzikale erfgoed. Tegen de achtergrond van de vergrijzing, steeds minder mensen, krimpende koren, kom je dan vanzelf bij kleine groepjes of een cantor die het voortouw in de gemeenschapszang op zich nemen. Het tweede scenario betekent een intensivering van de samenzang. Dat kan, afhankelijk van de achtergrond, gregoriaans zijn, maar ook Iona, Taizé of Emanuel. Het derde scenario gaat uit van het cantoraat: een leidende, volwaardige zanger, vergelijkbaar met de leadzanger van een popband, hetgeen niet impliceert dat we het hier alleen over popmuziek hebben. Het vierde scenario sluit aan bij de huidige postmoderne luistercultuur: een ingehuurde solist of gespecialiseerd koor, maar ook de huidige praktijk van cd's in bijvoorbeeld bejaardenhuizen of bij rouw- en trouwgelegenheden wijst al in die richting.
Censoren
Hoondert vindt terecht dat er paal en perk gesteld moet worden aan de huidige veelheid. Het zuiveren van liederen met niet-orthodoxe inhoud, zoals de huidige censoren voorstaan, is echter meer een theologische kwestie, die eigenlijk met grote terughoudendheid vorm zou moeten krijgen. Immers, liturgische zingen is ook ritueel zingen en zingen ìs liturgie! Toch vindt Hoondert louter emotionele argumenten te beperkt. Hij pleit eerder voor een kritisch-evaluatieve benadering: Waar schiet het huidige repertoire tekort, hetgeen aanvullende compositieopdrachten impliceert.
Popularisering
Wie goed om zich heen kijkt ziet een popularisering van het repertoire. Op bijvoorbeeld "na-Vormseldagen" of de Katholieke Jongerendag (waar de Nederlandse bisschoppen volledig achter staan) zien we wèl kwaliteit (zoals The Fruits, aldus Hoondert), maar te vaak wordt ook toegegeven aan voorliefde voor de beat, easy listening, amusementsmuziek òf wordt teruggevallen op populaire evangelicale- of opwekkingsliederen. Dit laatste speelt vooral in PKN-gelederen. Kerkmusicus Dirk Zwart noemt dat "ik-gerichte muziek". Men wil vooral muziek die het voor jongeren aantrekkelijker maakt. Centraal is dus de vraag of de Kerk anti-cultuur moet zijn of gebruik moet maken van de culturele middelen die de cultuur ons aanreikt. Uiteraard moet de Kerk, aldus Hoondert, wèl zichzelf blijven!
Aandachtsvelden
De tweede spreker, Pieter Endedijk, is coördinator Liedboek 2012. De Interkerkelijke Stichting voor het Kerklied (ISK), waarin een zevental protestantse kerken in Nederland en Vlaanderen participeren, wil proberen te komen tot een gezamenlijk liedboek. Een zeventigtal personen, waaronder theologen, liturgisten, kerkmusici en dominees, is vanaf 2007 al bezig vanuit acht aandachtsvelden (dus niet 'stromingen') om tot een bepaalde eenheid te komen. Ook de ISK vertrekt vanuit de liturgisch-muzikale functies: traditioneel, ritueel en populair (beleving).
De R.K.-censorenkwestie heeft uiteraard de interesse, hoewel deze werkgroep feitelijk meer werkt vanuit de bedoeling die we ook in het pauselijk schrijven 'Liturgiam authenticam" tegenkomen: Niet liederen afkeuren (censoren), maar liederen aanwijzen. In feite houdt deze protestantse kerkmusicus de R.K. kerkmuziekwereld een terechte spiegel voor: waar bleven de NSGV en KDOV al die tijd?
'Gotteslob'
In 1975 verscheen in Duitsland 'Gotteslob'. In 2001 is de opdracht voor vernieuwing verstrekt voor een nieuw "Katholisches Gebet- und Gesangbuch" welke niet vóór 2013 te verwachten is. Met de bekende Duitse 'gründlichkeit' wordt dit proces, aldus oud-NSGV-directeur Siem Groot, begeleid. In 2007 verscheen een 'Probe-Heft' (proefdeel) in 37 bisdommen in Duitsland, Oostenrijk èn Noord-Italië, waarbij een aanzienlijke hoeveelheid parochies (en in iedere parochie minimaal twintig parochianen) hun bevindingen doorgeven. Kortom: een lang, breed gedragen proces, vanuit de bisschoppen, waarbij gezocht wordt naar acceptatie en breed draagvlak. Dat laatste wordt ook bewerkstelligd door de mogelijkheid om per bisdom een eigen deel in te voegen met het oog op 'culturele verschillen' tussen Noord en Zuid. Er is ook aandacht voor catechetische verdieping (o.a. inleiding op de sacramenten!). Het is tevens een eigen kerk- en gebedenboek of missaal voor privégebruik thuis en in de huisliturgie.
Bisschoppen
Helaas willen de Nederlandse bisschoppen het debat niet aan. Weliswaar is er een versplintering (de Katholieke Dirigenten- en Organistenvereniging (KDOV) zat bijvoorbeeld niet in de organisatie van deze middag), toch zouden ze eens hun oor te luisteren kunnen leggen bij hun Oosterburen. En als NSGV en KDOV gezamenlijk een lijst zou kunnen overleggen van kwalitatief goede liturgische liederen, die bij voorkeur gebruikt zouden kunnen worden, zou daarmee de gehele censorenkwestie niet meer spelen. De vraag is echter, wie neemt het voortouw? Misschien kunnen de bisschoppen om te beginnen deze organisaties eens antwoorden op hun verzoeken om overleg! Is het nou echt onmogelijk om, al dan niet gezamenlijk met de Vlaamse bisschoppen, in overleg met NSGV en KDOV tot een liturgisch liedboek of -liedlijst te komen? Gezien het bovenstaande moet de actuele discussie in ieder geval op korte termijn geïntensiveerd!
Ruud Hoogenboom
Vandaag of binnenkort ...
- 30 september 2023
Nacht van Bach
H. Maria van Jessekerk Delft
- 7 oktober 2023
Studie- en ontmoetingsdag Sint Caecilia Aartsbisdom 2023
Onze Lieve Vrouwekerk Apeldoorn
- 7 oktober 2023
Dag van het Gregoriaans
Penninckshuis Deventer